Nachtklam
Als aangeschoten wild valt de nacht aan.
De maan spoedt zich bebloed naar het oosten.
Langzaam verkoolt de huid waarop de littekens
van zinloosheid blijven bestaan.
Een piramide van zorgen keert zich om
en wrijft zand in ogen en haar.
Naalden boren zich in de zachte vrucht,
waarvan de warme vloed van vlees
zich geurend verspreidt.
Met zakken van wind en zwarte gaten in de ogen
loopt de dood zich te pletter tegen regen.
Regen, die zich verslindend in bruine vegen
van verrotting, omzet in snijdend riet.
(Een sfinx wendt zich af
en verschuift de eeuwen.
Meridiaan en evenaar
komen samen.)
Zucht, huil en het lijkt dag te worden
waarin waanzinnige grootheden zich vermengen
met vaal licht, dat spiedend kiert.
Spinrag blijft in lange draden kleven
aan het achterhoofd en lost langzaam op.
Recht op, rechtuit, stram zich verzettend
tegen het dreunen van de resten van de dag
met handen als houwelen
zich verwerend tegen
het graniet van de nacht
wordt de ochtend bevochten.
Zie ook: http://www.jhvanderiet.nl
Schrijver: Jan van de Riet, 6 september 2008
Geplaatst in de categorie: emoties