gedonder in het vooronder
Het natrium opspattend uit deze verre ijzige zee,
is mij als vlees en bloed gedwee,
verdenk mij in deze middernachtzon,
zie mij thans klaar verbeeld,
verschanst en nimmer gedacht,
een heimwee die deze dag en middernacht versteelt...
Dit zout grieft mijn ziel en wonden,
in deze ijskoude doortocht heb ik rijkdom niet gevonden,
maar gestrand in dit afschuwelijk mooie sneeuwblinde land,
waar het warme denken van onze harten,
al bloedend in onze matrozen en stuurlui is gestold,
in een duister zonder einder,
waar slechts de angst voor ijsberen het land heerwaarts heeft verbrand,
hier in het land waar de einder tomeloos in zichzelf tolt...
Teneinde rade starend op deze behouden plecht,
zie ik, Willem Barents, de rug fier gerecht,
gedonder in het vooronder,
want al het zout dat mij en mijn metgezellen rijkdom bracht,
is thans geschoven diep onder ijsvelden die ons enterden, verwikkeld in een gevecht met een uitgestorven nacht, waarbij slechts schrale hoop op een behouden thuiskomst ons wacht...
En zo verblijf ik mijn lief verre van uw schone schoot,
ergens ten einder ginder op een eiland met spitse bergen, aldaar vervloek ik dit eeuwige verzonken ijs,
wens dat het verdwijnt om ooit nooit meer weder te keren in deze noordelijke niet te bevaren wateren...
Uit de bundel: "Sprekend verleden, wat zouden zij vroeger gedacht hebben als ze onze wereld nu zagen?", Jacco Hengeveld.
Geplaatst in de categorie: tijd