RAMSBECK
Zo liefelijk als het stadje was
Zo toegetakeld de poëet
Van wie niet een de naam nog weet
Van wie niet een de verzen las
Versvoeten vol versplinterd glas
Spoorden het dier aan dat hij reed
De schrijftaal die hij openreet
Vormde een incompleet karkas
Het vakwerk dat het stadje sierde
Kenmerkte hem nu niet bepaald
Tot hij een kleine kerk bezocht
Waarin een stilte open kierde
Die maakte dat een man, verdwaald,
Niet meer tegen zijn tranen vocht
Alles, door hem al aangehaald
Bleek in reliëf te zijn vertaald
Geplaatst in de categorie: literatuur