Insomnia II
Niet dat ik mij met Bloem wil vergelijken,
Niet slapend denk ik heus niet aan de dood,
Maar toch lastig, mijn nachtrust wordt verkloot,
Door het zijn op niet-zijn te laten lijken.
Het niet-zijn is in mijn geval het wapen,
Het slaat veelal iedere aanval neer,
Toch slaat mijn hart niet rustig meer,
Helaas, de woorden laten mij niet slapen.
En zoals het kind groeit in zijn moeders schoot,
Gelijk zo groeit het woord op in mijn hoofd,
Het graaft van meet af aan zijn eigen graf
Stevent als een wilde op zijn einde af,
En zie dan, de pijn bleef langer onverdoofd
Als ik mijzelf het slapen niet verbood.
Geplaatst in de categorie: algemeen