ZWAAN
Geelverlichte ramen spiegelen
in het water van de grachten.
Daarin varend als een zwaan
trek ik achter me een baan
waarin rustige gedachten
met een trage golfslag wiegelen.
Zo stil zal ik altijd drijven
over gladde, effen grachten.
Het onwezenlijke gaan
door die spiegel doet me aan
als een droom, die vele nachten
me bezocht, maar nooit wou blijven.
Als 't geluk eens op zal raken
en ik weer een mens wil wezen
trek krijg in een licht ontbijt?
Krijg ik dan niet heel veel spijt?
Zal een droom me weer genezen
tot het uur van het ontwaken?
Zal ik in die droom dan gapen
'Kon ik altijd maar zo dromen...'?
net als vroeger wanneer Klaas
vroeg: 'Mijn lief, mag ik de kaas?'
Komt ervan wat er mag komen:
ik peddel zacht, de huizen slapen.
Zie ook: http://www.bloggen.be/ikdenkhetmijne
Schrijver: Katja Bruning, 18 februari 2011
Geplaatst in de categorie: overig
zelfs na de banale vraag van Klaas
om alledaagse gatenkaas
Hield jouw droom mij in de lucht
Mooi dit gedicht!