De sterren.
De laatste punten ver weg die we met onze gewone ogen nog kunnen zien.
Punten van de absolute verstilling.
De sterren zijn rond.
Maar ze schitteren als kruisjes.
Altijd loop ik met een sterrenkijkertje rond.
Een buisje op een statief.
Van buiten blauw en van binnen van blik.
Met een stralend statiefje als antennesprieten.
Even doe ik het venster open, diep in de nacht.
Kijk dan door glaasje, en schuif de buisjes uit elkaar.
De sterretjes openbaren zich dan aan mij als vlinders, openend hun mantelpracht bestikt met juwelen.
En als de lampjes geverfd door God in blauw, melkwit, groen als de sepia, en diep en dieprood, bloedschreiend in de nacht.
Ze zijn zo ver weg, de sterren.
Ach waarom staan jullie zo ver weg!
Waarom komen jullie niet fonkelend hangen in onze jongensslaapkamer?
Geplaatst in de categorie: heelal