Ongeboren
Zachtjes word je in haar schoot gewiegd,
jij klein en nietig ongeboren kind.
Wat was er toch dat je beving,
nog zo onschuldig en zo broos,
wat maakte dat je haar verkoos?
Je wist heel goed dat dit niet kon
nog voor je aan je reis begon.
Heel stil, toch innig, verbindt ze zich met jou
en ondanks alles
fluistert ze zachte woordjes:
"Weet dat ik echt wel van je hou!".
Haar handen legt ze in haar schoot
de palmen naar boven open
en geeft liefdevol terug
het geschenk dat haar werd aangeboden.
Dit verdriet en deze pijn
wil ze echt niet voelen.
Wat wil het leven hier nu mee bedoelen?
Dat kleine lichtje
voor het echt kon branden
reeds gedoofd.
Liefdevol streelt ze haar moederbuik
en vraagt haar kleine wezentje
van Ziel naar Ziel
het haar te vergeven.
Ze kan dit ongeboren kind
geen leven geven.
Ze plaatst het in een warme gloed,
omringd met sprankelend wit licht,
nog voor het wegvloeit uit haar schoot
waar vruchtwater het veilig warm omsloot.
Ze murmelt met onhoorbare klanken:
"Klein lief lichtekind,
ontloken uit geweld,
ik moet je stillekes laten gaan".
Geplaatst in de categorie: verdriet