GRETA OVER NABIJHEID EN DOOD
Samen met Frans een lange nacht gehad
In een hotel, twee kamers naast elkaar
Dat het gebeuren zou was zonneklaar
We zochten en we vonden onze schat
Werden de vleugels van één adelaar
Die zijn gewicht met wind en wolken mat
De kracht en gratie die het dier bezat
De schaduw ervan boven ons als paar
De bliksemdrager zou verongelukken
Uiteenvallen in honderdduizend stukken
Eén vleugel in de sneeuw, één in heet zand
Ik kreeg van Frans een zoon, zei het hem niet
Het kind was zwak en teer, stierf in mijn armen
Op kleuterleeftijd, ondanks mijn verwarmen
Was ik maar zelf het leven uitgestapt
Dan was ik in het kamp niet doodgetrapt
Geplaatst in de categorie: literatuur