Hemelbed
stormen jagen water op
tot onstuitbare krachten
tegelijk en niet alleen
in herhalende nachten
komen dromen de ziel bestuiven
vol met opspelende wenken
snellen mijn cellen voorbij
zonder te groeten, te wuiven
of aandacht aan mijn ego te schenken
alsof ze samenspannen
om dwaze geesten uit te bannen
en slechts doelgericht naar
onbevangenheid wenken
scheuten schieten door mijn lijf
als ik mijn dorre droogte zie
hoe is het zover gekomen,
door wie of wat
gaan bevroren weerstanden
plots
weer vol
met maagdelijke warmte denken
opdat nu al een te vroege lente schreeuwt
terwijl mijn winter toch geeuwt?
roept er dan een muze of
zuigt een bevrijdende leegte,
zo maagdelijk uitgespreid,
waarin oplichtende beelden vibreren
in mijn hemelbed met pauwenveren
Geplaatst in de categorie: psychologie
de geest zijn heugelijke ronden danst
de pauwenveer betoverend glanst
dan schrijft de poëet zijn lentedicht