EMILY DICKINSON 824
De wind begon ruw gras te wiegen
Op dreigende en lage toon
Wierp hij een angstbeeld naar de aarde
Een waanvoorstelling in de lucht
Blad haakte zich van bomen los
En ijlde richting verderop
Het stof schepte zichzelf op
Strooide zich uit over de wegen
De karren snelden door de straten
De donder rolde en zwol aan
Bliksem toonde een gele muil
En toen op slag een scherpe klauw
Vogels dekten hun nesten af
Vee rook de stallen in de schuren
Er viel een druppel reuzenregen
Toen was het alsof alle handen
Tegen de dam de benen namen
Het water gutste uit de hemel
Zag vaders huis over het hoofd
Spleet enkel en alleen een boom
824
The wind begun to rock the grass
With threatening tunes and low,--
He flung a menace at the earth,
A menace at the sky.
The leaves unhooked themselves from trees
And started all abroad;
The dust did scoop itself like hands
And throw away the road.
The wagons quickened on the streets,
The thunder hurried slow;
The lightning showed a yellow beak,
And then a livid claw.
The birds put up the bars to nests,
The cattle fled to barns;
There came one drop of giant rain,
And then, as if the hands
That held the dams had parted hold,
The waters wrecked the sky
But overlooked my father's house,
Just quartering a tree.
Zie ook: http://www.bloggen.be/annekehaasnoot
Schrijver: Anneke Haasnoot, 16 oktober 2012
Geplaatst in de categorie: literatuur