Vader
Mijn vader
kijkt mee
over mijn schouder,
in mijn keuken.
Zijn foto
staat op de magnetron.
En als ik omkijk
ben ik bij hem
in zijn tuin
van 't verzorgingshuis,
kijken we samen uit
op zijn bloemen.
Een paar ervan
nam ik mee
voor mijn tuin.
En uit mijn raam
kijk ik nu op de bloemen
van hem,
paars.
Hij kijkt
naar mijn koken
en bakken van knoflook,
van de tros,
die ik vond
in zijn kast.
Het ruikt
in mijn keuken,
zoals in de kamer van hem.
Hij ziet mij kauwen
op crackers,
die hij achterliet,
die hij kocht bij de Aldi.
Al die dingen
ziet hij me doen,
zittend op zijn stoel
in die tuin,
onder zijn pet.
Op vakantie
was hij een keer
dichtbij in de bergen.
Hij wilde er vast even uit,
weg uit die keuken.
Geplaatst in de categorie: ouders
Wát een kracht zit er in deze woorden.