Sacre du Printemps
- een lenteoffer -
De zon bleef weg en klaterde
van tijd tot tijd wat lentelicht
zo door een wolkenholleken
voor lieveckyn en elckerlyc
op 't verse groen en sprankelings
op gele boterblommekens.
Een ganzendriehoek in de lucht
en uit het schuchtre bomenbos
lacht een ekster in zijn vlucht.
Een jongen blaast zijn zeepsoppijp
rollend bollend om melkander
bellen tot een zilv'ren blaas,
dan rijst een toren als van Babel
onder druk tot broze hoogte
breekbaar, zonder veel geraas,
die groeit en groeit en zich ontbolt
laag voor laag in purpergoud,
in teer lichtrood en groenig waas
glimmend zich in glans ontvouwt,
kleuren smeltend in melkander
rijzend aldoor, soms weer dalend
wijl de blaasbalg, balancerend
op gespannen voet jonglerend,
zwelgt in broze spanningsboog...
als bellentoren in een broeikas
houdt zij stand in het luchtledig
...tot zij doodvermoeid uiteenspat,
stervend weerkeert naar de bron.
Als maagdenoffer aan de lente
gelijk de Sacre du Printemps
was hiermee haar dans ten einde,
rees uit haar tijdelijk cocon
van ruimtescherm in eigen sfeer
een nieuwe orde der getijden
in der seizoenen keerkring terug
binnen de eeuwge wederkeer.
En zie, heel ver, een witte stip
waarlangs het zuiden openklaart
trekt zij de wijde wereld in.
De zon kwam terug en klaterde
van nu af aan nieuw lentelicht
voor lieveckyn en elckerlyc.
Geplaatst in de categorie: jaargetijden