Odysseus bij de Phaiaken
't Is voorwaar historisch en
Het maakt de tongen los
De ster die reeds sinds eeuwen schijnt,
De roem van Aischylos
Als epigoon en nazaat van
De blinde Homéros
Z'n talloze hexámeters,
Van het Trojaans epos
Er was er één die 't anders dee,
Dat was Archílochos,
Als dichter was hij niet gedwee
En maakte zich toen los
Van 't oud en afgezaagd cliché
- De wet van dactylos -
Hij schreef z'n verzen liefst in jamben
Voor 't volk op Paros
Doch goden- en halfgodensagen
Kwamen pas goed los
Toen een zwerver naakt ontwaard werd,
Onder wier en mos
Drenkeling, van huis en haard,
Een koning zonder ros
En Nausíkaä hem meenam
zonder helpsters in het bos
En hij, Odysseus, zijn relaas deed
Aan Alkinoös
Koning der Phaiaken,
Thuis gebleven, slimme vos
Wat hoort hij van Alkinoös,
Is het Antinoös
Die zijn Penélope belaagt
En zoon Telémachos?
Zij wacht op u, weeft een tapijt
Maar maakt het 's nachts weer los,
Uw moeder leeft niet meer,
Uw zoon wacht u: Telémachos
Inzender: MdL, 16 mei 2020
Geplaatst in de categorie: literatuur