Ongekende bontgenoten
aan de oever
zag ik haar staan
ze keek niet
niet naar mij
ze keek naar het water
verscholen achter het hoge riet
het schip van gemoed
maakte rimpels
aan de oppervlakte
ze keek onbewogen
al die tijd
ze kende geen zwakte
onpeilbare diepte
bleef
ongekend onbekend
ze keek op
wachtte niet langer
tevergeefs op spiegelglad
ze zag me
we zwaaiden
als net besloten bontgenoten
27 juli 2020
Geplaatst in de categorie: filosofie