Opstaan en slapen gaan
Het is drie uur in het holst.
De dichter raakt ontwaakt,
zoals bijna elke nacht.
Het is drie uur vier precies,
om heel precies te zijn.
Zijn droom is uitgedroomd.
Zij ademt niet meer zwaar.
Het werd stil naast hem.
Ben je wakker, vraag ik haar.
Weet je wel hoe laat het is?
Ben je al langer wakker?
Heb je het naar je zin?
Ik weet van geen tijd,
antwoordt zij slaperig.
Dan is hier sprake,
antwoord ik wakker,
van eeuwigheid.
Gerustgesteld wil ik verder.
Wil ik verder met slapen,
maar nog niet in.
Hoe ouder de dichter worden mag,
hoe meer hij zich verwondert,
over wat bewustzijn is.
Hoe meer hij zich verbazen kan,
over slapen, ontwaken en nu.
Over tijd en over eeuwigheid.
Over wat de verschillen zijn.
Totdat het weer hoog tijd wordt,
om zometeen weer op te staan.
Om de dood een kans te geven,
om rustgevend dood te gaan.
Zie ook: http://www.albertweijman.nl
Schrijver: Albert C M Weijman, 16 oktober 2020
Geplaatst in de categorie: tijd