Nu de getouwen zijn gestorven
Nu de getouwen zijn gestorven
Eens liep ik in de schemer door de straten
En luisterde naar een geweven cadans
Als vermoeid van overpeinzing werd ik
Bevangen door deze industriële dans
De straten ademden een zacht dreunen
Een mechanisch kreunen van staal dat leefde
Het wrong zich gestaag in mijn genen
Dat een ritme in mijn hartslag weefde
De donkerte was met mijn lot begaan
Vol eerbied bogen gevels naar binnen
In ramen kierden de eenzame nacht
Hier, hier weefden we ooit vers linnen
Het geluid van mijn broze stap klonk
Als gefluister tegen oude muren
Waar het stof van vezels zich nestelde
Om de herinnering niet te verzuren
Ze weefden in hun romp een muziek
Met klinkende slag en gezangen
Rauw in zichzelf en voor hen uniek
De echo van trillingen nam mij gevangen
Hier leerde ik de stad te beminnen
Een stad met eigenaardige gebruiken
Ook al zijn de getouwen gestorven
Voor eeuwig zijn wij een volk van kruiken.
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid