inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 75.106):

Sjeng de bokkerieër

Lang geleden in ’t Limburgse land,
op een plek verborgen en discreet,
een vervallen kapel aan de bosrand,
daar zwoer Sjeng zijn dure eed
waarin hij zijn trouw beleed
aan de bende, haar kapitein
en al waar die voor streed.
Sjeng leek het fijn een bokkenrijder te zijn.

Die nacht, een boerderij in brand,
overvallen door bokkenrijders, wreed
maakten ze de bewoners van kant.
Toen hun hoofdman de geldkist opendeed
slaakte de bende een vreugdekreet:
elk van hen bezat menig gulden florijn
toen hij later naar huis toe reed.
Sjeng vond het fijn een bokkenrijder te zijn.

Al dat geld in Sjeng zijn hand
werd in een herberg goed besteed;
hij feestte als een heer van stand
die altijd goede spijzen eet
en van fijne wijnen weet.
Op het hoogtepunt van dit festijn
slaakte Sjeng de hartekreet:
“Wat is het toch fijn een bokkenrijder te zijn.”

“Oh, Kapitein, ” riep Sjeng in het boetekleed
onder de galg op het Herzogenraths plein
vlak voordat de strop dicht gleed,
“het is echt niet fijn een bokkenrijder te zijn!’

... een rederijkersballade over een Limburgse boevenbende ...

Schrijver: Jack Stoop
7 september 2021


Geplaatst in de categorie: misdaad

4.0 met 1 stemmen aantal keer bekeken 197

Er zijn nog geen reacties op deze inzending.


Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)