Stoornis
De stoornis die ik heb
organiseert mijn leven zo
dat ik steeds meer alleen ben.
Ik ben mijn stoornis niet,
ik héb een stoornis.
Ik wil niet alleen zijn,
maar mijn stoornis wel met mij.
Mijn stoornis houdt mij voor de gek,
laat mij denken dat ik hem ben.
We drukken armpje,
maar we hebben geen toeschouwers.
Hij wint te vaak.
Ik moet gaan trainen.
Ik doe niet anders.
Ik ben alleen.
Mét mijn stoornis.
Geplaatst in de categorie: ziekte