ONTHULLING
Toch een jas in de morgen,
overbodigheid ’s middags:
bescherming past tijdelijk;
mensen behoeven een vacht.
In harigheid te kunnen woelen,
tasten naar een onderlaag,
behoefte nog aan oppervlakte:
bevoelen brengt nader, dichtbij.
Maar het kunnen onthullen,
een mantel langzaam ontknoopt,
een laag voorbij en dan weer:
gestaag wordt warmte gewaar.
Wat geweest is even ervaren,
nieuw dat komt en achterlaat.
Dan voorzien in een bedekken:
koude vraagt om een verweren.
Omhullend bed in de morgen,
overbodigheid ’s middags,
bescherming past tijdelijk:
koesterend naakt is de nacht.
Warrig haar in vroege wind,
vingers kammen ogen vrij,
een gezicht komt naderbij:
gevoel doortast oppervlakte.
Wat geweest is even ervaren,
nieuw dat komt en achterlaat,
koesterend naakt des nachts.
Toch een jas in de morgen.
... Bij afwezigheid van een vacht moeten mensen hun naaktheid omhullen. Omstandigheden en paseend kiezen spelen hierbij een rol, evenals tijdelijkheid. ...
Schrijver: Jaap van der Hoest13 augustus 2024
Geplaatst in de categorie: lichaam