De Avonturen van Oek; De grote trek
Al weken was er niks, geen eten, amper
genoeg te drinken voor de resterende
bemanningsleden. En ook al stond Oek
te Boek, als slimme jongen, te vissen
naar vissen. En niet naar vogels,
wat kogels kost, maar niks oplost.
Dit bleef niet te doen, dit vermagerend
rantsoen van schillen, een citroenkleurige
geurende zeebloem en soms een uitgebeende
vis die op is voordat hij ligt te grillen.
Dit is niet wat hij in zijn dromen zag;
hij had niet verwacht
dat de zee zo lang duren kon.
Hij wou en zou het strand kussen,
het zand opsnuiven van geluk,
het bloed schenken aan dat land;
hij zal zijn eigen benen vinden,
achterlaten wat hem niet zinde;
niets,
ook deze honger niet,
weerhoudt hem ervan
zijn nieuwe leven te ontginnen.
Weggezakt in krachteloosheid
en afdwalende gedachtes,
voelde hij
de verlossende woorden.
Geplaatst in de categorie: reizen