Hoogmoed
Help meneer, ons land staat in brande!
pompiers, flikken, hulpdienst allerhande.
Zelfs ‘t verste gehucht van ons schoon lande;
in lichterlaaie, een echte schande.
Maar hort ‘n keer, naar die lachende stemme;
het grootste geweld kon dat lachen niet temmen.
De Zot, is het niet? daar hoog zijn toren;
door zee omringt, van achter tot voren.
Gieren en lachen, heel vreemd om zien;
ons land staat immers in brand, bovendien.
‘Dat uw huizen in brand staan, dat kan mij niet deren;
ik leef hierboven en gieder beneden!’
‘Mijn toren is van kloeke stenen gemaakt;
Geen vlamme die ooit tot hierboven geraakt.
Had net niet zo’n luide gillen geslaakt;
je had me dan niet zo bruusk wakker gemaakt.’
Maar meneer De Zot, bied ons uw hulp;
en kruip niet zo gauwe terug in uw schulp.
‘Banink!’ riep de zot, ‘te hoog boven mijn pet.
en ‘t is bovenal ook te ver van mijn bed.’
En lachend zou hij terug slapengaan;
al zal ‘t gegniffel hem snel vergaan.
Want noordelijk komt er een strenge orkaan;
die de boel straks kort en klein zal slaan.
Zijn toren, die bleef niet gespaard;
plank, noch balk of steen bewaard.
De brandhaarden zijn wel gedoofd;
maar ‘t Zotje van zijn woonst beroofd.
‘Komaan lieve vrienden, geef me uw hulp;
twintig man voor de bouw van mijn stulp’.
Baneew, riep het volk, altegader in koor;
dat grapje, dat gaat hier niet door.
’t Geen dat u vraagt, te hoog boven ons petten;
en niet te vergeten, te ver van ons bedden.
Dat u dakloos bent, dat kan ons niet deren;
u leefde daarboven en wieder beneden!’
... Het is een eigen dichtwerkje in het West-Vlaams, satirisch van aard. Het is een kritiek op de huidige trend van individualisatie en onverschilligheid voor de wereld, dan wel leedvermaak. ...
Schrijver: Zeno J. Roels26 juni 2025
Geplaatst in de categorie: actualiteit