RUMPHIUS
RUMPHIUS 1627 - 1702 (1)
Een droeve lange nagt weerhield mij niet
Te blijven onderzoeken en te schrijven
Ik zou mijn leven lang in Ambon blijven
Mijn lief het overleed tot mijn verdriet
Een schrickelijcke bevinghe benam
Haar 't leven en ik wou haar memoreren
Een witte orchidee die 'k tegenkwam
Noemde ik Flos Susannae, mijn studeren
Ging verder met behulp van assistenten
Nadat verdween uit beide ogen 't licht
Mij steunden fonds, scibent, de VOC
Zij loofden al mijn wetenschapstalenten
't Amboinsch Kruid-Boek, Rariteit Inzicht
Mijn botanie, men ging er ver in mee
Zo kon ik, koopman en oud Adelborst
Vastleggen wat ik zoal had doorvorst
RUMPHIUS (2)
Een kunst op zich waren zijn mooie platen
Zo uitgebreid en zo gedetailleerd
De wetenschap heeft veel ervan geleerd
Die kon zich op zijn werkwijze verlaten
Nauwkeurig was zijn inventariseren
Hij sprak met iedereen, zelfs met een plant
In dichtvorm, raadselachtig was die kant
Van Plinius Indicus, 't registreren
Van vindplaatsen zou later zeker helpen
Van flora's afnemen of weer verschijnen
Oorzaak en reden op te kunnen sporen
De voortplantingsorganen, zaden, schelpen
Insecten, het was zaak God en de zijnen
Niet af te vallen indertijd, 't verstoren
Van scheppingsmythen was nog streng verboden
Een ramp voor onderzoekers en hun noden
Geplaatst in de categorie: wetenschap