Onder de herfst
Het leder is van zijn voet gesneden,
Aan het uiteinde huist breekbaar steen;
Zijn tegenslag weende om wat verdween,
De herfst heeft zijn huid tot nu gemeden.
Een rap tempo kon hij niet meer inkopen;
Nu schaken, gestrompel, verdriet en leer;
Zijn oude huid komt nog niet in verweer,
En blijft op een voorspoedig herstel hopen.
De winst kon men hem niet meer uitreiken;
Het leder zag enkel nog met één oog,
En verliet nog af en toe zijn woning.
Zijn lijf sjouwde enkel zwakke wijken,
En gruwde om de ziekte die hem woog;
Het steen dat brak, stal zo zijn beloning
Geplaatst in de categorie: afscheid