vernieuwde glorie
De blokken zijn geteerd
gaten gestopt met wier de meeuwen
plakken vast op witte zeilen
het waait op Westkapelle
als hij zijn armen rond haar middel legt
valt er geen zeester te betrappen
Ze zegt dat ze de geur niet meer herkent
en dat het licht verandert is hij schopt
een steentje weg draait om zijn as
Ze droomt haar kind weer op de pier
met gepenkoppen in zijn hand
het laatste zandkasteel drijft af
in koppig zeeschuim
Geplaatst in de categorie: afscheid