De troon kraakt
De koning wankelt langs de bergkloof
Hij grijnst de tanden bloot
In de waan van zijn krom geloof
In de afgrond lonkt het schroot
Doof blijft hij als de troon kraakt
Bijziend als lakeien op listen broeden
En een kraai, de onheilsbode, waakt
Zijn zwart verenkleed doet de val vermoeden
Van een kantelend rijk
Het kon niet anders dan zo gebeuren
Hoe krijgt hij de handen proper
Die hij met slavenbloed liet besmeuren
Hij vlucht, de betrapte stroper
Geplaatst in de categorie: maatschappij