Matrozenblues
Voor de matroos blijft de haven gelijk
Hij die nachten op golven slijt
En onder de zeespiegel het vloeiend rijk
Niet raden kan. Hij slingert een verwijt
Naar het vaste, vlottend land
Waar een wachtend, edel wijf
Een Penelope zonder frullen
Haar man en moed en macht kwijt
Dwalend over fossielen uit de ijstijd
Het strand uitkamt, en stijf
Van zenuwen, zuchten, zand
Het juichend vee, het feest mijdt
Ruw als roestend ijzer
Statig als gegoten brons
Is de matroos die vele dagen, mijlen wijzer
Luistert naar het gegons
Van de klok, de klepel, het raderwerk
Zijn hart wordt een kalme spons
Hij werpt een muntstuk naar een meeuw
Mist een vlerk op een haar na
En bijna vergleed er een eeuw
Toen hij zomaar aan haar dacht, bijna.
De dood is een volmaakte schutter
Zelfs voor de farao die omzwachteld,
Gebalsemd in zijn praalkist
Op een haar na het hiernamaals mist.
En dan rijst de twijfel
Wanneer verdomd ziet hij haar weer
De smeltende ogen verdampen
Hij denkt: Het wordt tijd dat ik me scheer
Terwijl zijn rauwe kaken verkrampen
En hoger, dieper, verder in de nacht
Lonkt de Zwaan, de Grote Beer
Geplaatst in de categorie: eenzaamheid