Ondeelbaar zonder troost
Ooit beklommen wij onze berg,
van bestaan, ontelbare keren
woorden op het grillig pad
op bestemde hoogte en in diepe meren.
Vooruit vlogen verliefde schaduwen van naam
op uitzicht en de euforie
die langs de wolken van een ver verleden
in een poel van vrijheid gleden.
Het was de grote sprong, van bloesem;
de droom in niemandsland en eeuwigheid
die tekende voor afstand en spijt
en bracht de treurwilg in ons midden.
De drank van overmacht, voorbij
van vluchten, door felle blindheid bedot
lijken we thans van verre oorsprong
zonder troost, droefgeestig lot.
Geplaatst in de categorie: verdriet