Zij (2)
Ik ontdek de kerven, beten, knepen
Als sporen van lust op haar rug
Ons lied duurt, een bitter, laf graaien
Naar haar troebel grasland
Stiller dan een steen
Zat zij in haar rieten kooi
De weerstand geknakt
Verweesd het kruis dragend
Met verkrampte lippen
Haar tong in de klem
Tot er een huivering door haar ging
Haar geketende polsen rusten op het bekken
Ze spartelt verbeten tegen
Een gorgelende stem scheurt zich los
Suf en dronken na het trage spel
Helt ze schichtig broos achterover
Een jonge wilde zwaan die door de gracht gleed
De snavel woelend in de schrale dons
Dan spreidt ze een vleugel
Die waait langs mijn wang
Geplaatst in de categorie: vrouwen