Winter ‘05
Op het kersenmozaïek detail
van een eikenhouten tafel
schaak ik met een lotgenoot
de wereld steekt schuin over
Jaar in jaar uit zie ik kopers verspreid
over meerdere, te vroege avonden
Te kort om Nederland voorgoed
achter de ramen vandaan te drijven
Het mooiste woord dat ik dit jaar voelde
“middellange-termijn-doelen”
en ik slikte iedere dag
tot ik een half jaar weg mocht vlakken
Ik verliet ooit deze stad
maar keer telkens terug
We praten vloeken zingen
opdat we doelen formuleren
Ondergedoken korenwolven
bevroren in de rijp
Met meer twijfel dan angst
gooi ik de winter open
verbladerd in doofstomme bossen
waai ik lenteloos in alle richtingen
wachtend op een sneeuwdek aan fantasie
Geen doorzetters, dagjesmensen, dovemansoren
Het waren wolken die het gras kleurden
en een contrast dat mijn polder verwijdde
Wie plantte daar waar mijn blik eindigt
een rij met evenhoge bomen?
Ver weg in het takkenstruweel
hoor ik een bluesharp á la Springsteen
Geplaatst in de categorie: tijd