Stille Tuin
op de draagwijdte van de wind
jagen ze aan - zwart gevleugeld -
rond de marmeren zerken
waar –ironie – de rouwvliegen
dansen
o bibio marci
het zwerk heeft dat speciale blauw
dat alleen bij nachten hoort
en in het nabije dwarrelen bladeren
in het zachte schijnselwit
boven leemte van het kiezelpad
verzwijgt
de muur -met daarachter de weg
naar Tongeren - verblijft
de stilte, op deze plek waar
goden met de doden bewegen
als reizen
de grens ver schemert
als in een visioen van leven
- dat het golfde over water
ruiste in de bomen
vleerde in duister
nissen van dood -
ik adem, luister hoe ik niet adem
in het netwerk van stenen ruimte
waar alle klanken afgeketst
oneindig jammerklagen
ik doe slechts mijn ogen dicht
om het doodstil kijken
naar het gebroken licht
- het zwerft -
Geplaatst in de categorie: verdriet