Ik hou van u
In de haven, op de steiger, staat ze,
Tegen een boot geleund, achteloos.
Met haar teen duwt ze mos aan de kant,
Zo volmaakt, uitgestald.
Ze kijkt een beetje scheel,
Verleidelijk onderuit.
Haar ogen, ontploft in kleuren
Waarin ik fragmentarisch uitdein
In haar heelallen, hoe verder, hoe kouder,
Tot ik in het zwart verdwijn,
Implosief in haar achterblijf.
In de duisternis glimt ze als zwarte marmer.
“Du bist so schön, ich liebe Dich,”
Zeg ik zo, omdat ik, dit,
In mijn eigen taal niet zeggen,
Niet straffeloos zeggen kan.
Geplaatst in de categorie: liefde