Voor haar
Met blijde blik omhelsde hij vol dank
haar licht gebogen hoofd. Het zoete welven
van voorhoofd, wangen, keel. Het zacht bedelven
van krullend haar de schouders, lelieblank.
Dat zij zijn lief was, dacht hij vaak in twijfel,
zijn geest bevreesd, geheel zijn hart ontdaan
bij de idee te leven in een waan -
dat al zou stukslaan op zijn bange weifel.
Nu keek zij even op, haar blik vol spot -
wat kende zij hem goed; zij zou hem schragen
bij wat hem heel zijn leven had beknot.
Met blijde blik, in innig welbehagen
zag hij haar aan – zijn liefste levenslot.
Hij wist. Nooit zou haar liefde haar mishagen.
Geplaatst in de categorie: liefde