Ghazel I
Op de rotondes staan tuilen van licht,
van gemeentewege gevestigd licht.
Men legt begerig hele sparren om,
men tuigt ze op met strengen lampjeslicht.
Men bezweert het donker, strooit munten rond
en stemmig bezingt men voorbijgaand licht.
De wereld draait door, de schemering in,
flitsend vangt een zilvermeeuw nog licht.
De dichter staat erbij en kijkt er naar,
verlangend naar meer oorspronkelijk licht.
Geplaatst in de categorie: natuur