Een late Pasen
Ik weet niet waar ik Uw verrijzenis
het best kan vieren:
bij wierookgeur of bij de appelaar
zo vol met bloesems die zijn takken sieren;
ik weet alleen maar dat ik dankbaar ben,
want ieder lied en elke zonnestraal
die nu heel even
tussen regenvlagen licht komt brengen,
ze zijn een teken van het nieuwe leven
dat sinds Uw dood ik als verrijzen ken.
Nu stel 'k geen vragen meer, wil enkel nog
maar stil U loven.
Hoe groot zijt Gij: een tuin vol tederheid
in geur en kleur en vrucht dit land te boven
en waar ik nooit meer aan Uw liefde wen.
Uit: "Niet te stelpen licht. Nieuwe religieuze poëzie" - Davidsfonds, 1995
Geplaatst in de categorie: religie