Zij stroomden genade
ik telde omarmde ze
zij stroomden genade
beschenen mijn handen
met cirkels vol warmte
balancerend langs lijnen
op een tocht zonder einde
een lantaarnpaal
verder viel licht 
kapot op de grond
bomen droegen 
meer schaduw van 
struiken zonder houvast
een merel ontwaakte
aangeschoten door herrie
van de zuipschuitenferry
begon tegen donker te fluiten
de roes was nog binnen maar de 
kater sprong snel al naar buiten
Zie ook: http://home.deds.nl/~wilmelkerrafels/
Schrijver: wil melker, 9 juni 2008
Geplaatst in de categorie: liefde

Geef je reactie op deze inzending: