Een zielsverwant
(voor Carry van Bruggen)
Nooit, nooit je ogen zien, die felheid,
nooit dat zwarte krulhaar,
die intense fierheid,
terwijl je zo warm overkomt,
zo springlevend wanneer ik je lees,
maar nooit kan ik je kussen
of met mijn vingers door je haar kroelen.
Opgebrand in de duisternis,
in een droevig gevecht met het einde,
maar net zo slecht met het begin,
als kind, toen je waardering zocht
en hardheid vond, geselingen
van de ziel, die voortduren,
verworden, terugslaan. Lieve Carry,
je ziel was nooit van deze aarde,
ze luisterde naar hogere wetten,
zeer gevoelige toonhoogten, door
weinigen opgevangen, alleen stond je,
alleen wil ik niet dat je blijft.
De geestelijke bloemen zijn onderweg.
Geplaatst in de categorie: literatuur