Marijke (prozagedicht)
Ik word ouder en denk terug aan vroeger want
gebeurtenissen die mij vormden liggen achter mij.
Ik bezoek de stad waar ik heb gestudeerd. In de
straat waar ik op kamers woonde staan andere
namen op deuren, de tand des tijds knaagde aan
gevels, de huid van de stad veroudert. Ik herken
Marijke een vriendin uit die tijd. Ze is blij verrast
en we halen herinneringen op. Ik hielp haar met
huiswerk, maar er is meer geknuffeld dan geleerd.
Het bleef bij vrijen, de vonk ontbrak. Ook hadden
we van huis uit elk een ander geloof en dan slaapt
volgens Marijke de duivel met een rood hoofd en
hoorntjes nachts tussen ons in. Ze wacht op haar
man en na enige tijd stopt een auto waaruit een
roodharige man met sproeten en een zonnebril
op zijn haardos uit stapt. ‘Verroest’, ontvalt mij,
‘je trouwde de vent die tussen ons in zou liggen’
Inzender: Janneke Koster Baas, 23 maart 2010
Geplaatst in de categorie: humor