inloggen
voeg je netgedicht toe

Netgedichten

netgedicht (nr. 32.940):

De Engel en de aardling: oftewel de vernietiging van een Homo sapiens. (3)

Een Engel had er van gehoord, van zijn smartelijk lijden, en van
de behandeling die hij onderging, en van haar sadistische gedrag.
De Engel kon haar mond niet houden en informeerde bij hem
en vroeg wat de reden kon zijn van haar toorn. Ze begreep hem,
haar levenswijsheid zei haar, dat hij oprecht was en de waarheid sprak.

Ze was bereid hem te steunen en hem in haar huis op te nemen,
op één voorwaarde: de liefde die zij eigenlijk al lang voor hem koesterde
wilde ze ook terug ontvangen.
Dit koste hem geen enkele moeite, zoveel liefs en zoveel warmte
maakten hem binnen de kortste keren tot de minnaar van de goede Engel:
hij was gered!

Op de laatste dag van de onderhandelingen, die in een steeds
vrijer wordende toon verliepen, zodanig zelfs dat ze beiden niet langer
konden wachten, moest ze echter haar grootste geheim prijsgeven,
haar vleugels zouden het misschien niet lang meer houden,
wat in feite de ondergang van een Engel is.
Maar welke tijd daar nog mee gemoeid was, en hoe lang haar vleugels
het nog zouden houden, daar was geen zinnig woord over te zeggen.

"Kom, laten we geen tijd verliezen en genieten van elkaar,
van een nieuw leven en van misschien nog wel heel veel tijd!"
Ze riepen het haast in koor.
Het werden romantische tijden, hoewel de lieve Engel zeer snel
vermoeid raakte. Hij droeg haar dan en waakte aan haar zijde,
als ze in de middag even moest rusten om weer op adem te komen.

Maar het zat hen niet mee, de vermoeidheid van de Engel was niet meer
te verhelpen, zelfs in de morgen was er nu al een rustpauze ingelast.
De Hemeldokter zou misschien uitsluitsel geven,
alle hoop was nu op hem gevestigd. Hij gaf zilveren capsules,
daarmee moesten de klachten snel verholpen zijn. Maar helaas,
de Hemeldokter, inmiddels weer ontboden, had nog een laatste
mogelijkheid: hij verstrekte gouden capsules,
daarmee moest althans het merendeels van de klachten uit de wereld zijn.

Op een dag gleed ze weg, de Engel. Ze voelden het beiden aankomen,
en ze hadden zich onderaan een berg neergevleid, het einde naderde.
Ze spraken er heel rustig over, ze hadden immers gedaan wat ze konden?
Ze spraken over de mooie tijd die ze samen hadden met elkaar,
en af en toe huilden ze zachtjes omdat het maar zo kort had mogen duren.
Ze kusten elkaar en ze gleed in slaap, hij week niet meer van haar zijde
en hield haar voortdurend vast.

Hij had de hele nacht bij haar gewaakt, steeds hield hij een hand op haar borst,
en haar hand in de andere, zo kon hij horen hoe ze steeds onregelmatiger
ging ademen, nu zelfs met steeds groter wordende tussenpozen,
en met grote schokken. Het zou niet lang meer duren.

Vroeg in de middag, een zachte winterzon bescheen haar bleke gelaat,
stopte het ademen, haar hart was gestopt.
Hij zag het bloed uit haar gezicht wegzakken, en ze kreeg een vale, gele kleur.
Zijn Engel was gestorven.

Het spookte in zijn hoofd, waar kon hij heen? Zijn reddende Engel
had hem nu ook al verlaten, hij voelde zich klein en eenzaam.
Vreemde gedachtes kwamen bij hem op, maar hij vocht er tegen,
hij verdrong ze. Maar hoe lang zou hij dat volhouden?
Er was nu geen toekomst meer, en zijn laatste kans op geluk
was met de Engel gestorven.

Hij was nu zelf van binnen helemaal dood.

Schrijver: Peterdw., 4 juni 2010


Geplaatst in de categorie: liefde

4.0 met 6 stemmen aantal keer bekeken 192

Er is 1 reactie op deze inzending:

Naam:
pama
Datum:
4 juni 2010
Email:
pebmartenskpnmail.nl
Prachtig epos, een duel tussen emoties, het lijden en de pragmatica van het denken en de natuur. Heel boeiend

Geef je reactie op deze inzending:

( vink aan als je niet wilt dat je e-mailadres voor anderen in beeld verschijnt)