OPBLOEI IN TRIEST GETIJ
Stijf zeewier steekt recht
omhoog uit de golven _ als
een drenkelingshand
Oudejaarsmorgen:
ik wacht maar _ in kamerjas;
de dag mag lang zijn.
Paarse dophei bloeit,
krijgt méér wonderbare pracht
onder verse rijp.
De rijp glimt en kraakt,
doet verlangen naar wat ouds:
bepoederd gebak.
In de nieuwjaarsnacht
spat vuur uit een kinderhand,
doet borrels blinken.
Een keukenraampje
zwaait open bij winters weer:
het huis komt vol mist.
Ik loop langs graven,
blijf staan bij een grote bak,
gooi snoeppapier weg.
Het hok is tochtig:
eenden, konijnen kroelen
op één grote hoop.
Grauwe stormlucht dreigt;
weglantaarns in de polder
schijnen even lief.
Geplaatst in de categorie: haiku