Wij, die ik ook ben
mijn witte dressoir
draagt mijn zelfportret
in bruine pij
zonder aangezicht
waar ter hoogte van de heup
de rozenkrans hangt
zonder poseren
ben ik als heremiet neergezet
het is een deel van mijzelf
al in den beginne toebedeeld
vroeg was ik reeds ontaard
van huis naar huis
wellicht door mystici
fluisterend aan mij verklaard
werd gedwongen
nog onbewust
in de kindertijd
te vereenzamen
een ongeschreven wet
haast opgedrongen
maar het is niet anders
als de weg die ik moet gaan
om mijzelf in alleenzaamheid
te bekwamen
ook nu weer uit een
aards verbond getreden
de mens eigen
en uit behoefte gekozen
ook meermaals uitgestoten
tijdens de reis
het was niet meer dan
bij herhaling ontdoen
van versleten doeken
het schijnt een vrije keus
maar die ken ik enkel
uit de schepping verklarende
gedragen heilige boeken
nu ben ik weer in de dood
om mijn ogen te verliezen
het snoert de mond
en dooft vertrouwd geluid
de cirkel lijkt haast rond
ik kijk nog eens naar het beeld
het hoofd gebogen,
blik naar binnengericht
het is de mens
die daar staat
in deemoedige gestalte
op weg naar zichzelf
alleen
zonder eenzaamheid
de weg is lang
niet gekend
tot het zicht
uiteindelijk versterft
tot onstoffelijke
gemeenzaamheid
Zie ook: http://blog.seniorennet.be/julius_dreyfsandt_zu_schlamm
Schrijver: julius dreyfsandt
Inzender: julius dreyfsandt zu schlamm, 27 juni 2010
Geplaatst in de categorie: mystiek
het onzekere van morgen, het weten van vandaag
maar, telkens als ik denk dat ik er mijn vinger opleg
ontstaat er weer een nieuwe vraag
Klasse gedicht!