Het appelmeisje
Ik geniet mateloos hoe je
in die ongeschilde appel bijt
Een onrijpe appel bovendien
Me daarna wat verzuurd aankijkt
met je verstrooide blik
gefixeerd op een onbestemde plek
En me laat geloven
dat niets je wat kan schelen
Je tandpastawitte tanden
in het vlees zet en
daar sporen achterlaat
als een carnivoor
in de nog warme prooi
Het sap zoekt sensueel langzaam
de weg naar je kin
Je gaat zo genadeloos door
tot het klokhuis
je tenslotte een halt toeroept
Geplaatst in de categorie: vrouwen