blauwe reiger
Statig en arrogant langs menig wallenkant,
trots verheven, op hoge poten, onbewogen,
blauw en grijs als lucht, zal zij neergebogen
geduldig maaltjes spiesen, dat is de trant.
Ik vrij en speels heb haar eens geplaagd,
gooide een steentje voor haar stil gelaat,
kwaad vloog zij op de blauwe veelvraat,
toch na lol en lach was ik zeer mishaagd.
O dame van stand wat is toch nederigheid,
ik laat het recht zijn loop met dit sonnet,
welke luid zingt jouw hoogwaardigheid.
Hier volgt dan een eervol laatste couplet,
jij als dame van de polder vol hoffelijkheid
verdient een lofzang en zo is het maar net.
Zie ook: http://wwwdeliterator.blogspot.com/
Schrijver: Tino van Kampen, 13 maart 2011
Geplaatst in de categorie: natuur