het woord
er is nooit een toekomst geweest voor ons
zelfs het heden is langzaam verdwenen
in een restant van zwarte dons
tanden van tijd hebben zomers opengereten
en, in de bron, het bruidsnest ontwricht
het enige dat vleugels kon bewegen
en nu ik zwijg, huil om het ontsluierd gezicht;
wij vluchten van dit ongemeubileerd leven,
verwekt schijn het ontwijde takkenlicht
op een stenen tafel hadden wij woorden geschreven:
tweevoud begint met elkaar in zacht gegons
onze lippen hoefden geen winters aan te kleden
Geplaatst in de categorie: afscheid