Strafwerk
Ooit kwam ik steeds te laat
op school, vaak een minuut
of twee. Ik kreeg acuut
als straf wat ik diep haat:
een half uur eerder op!
Die kou, die duisternis!
Soms ging ook dat nog mis.
Dan wachtte mij de strop
van urenlang nablijven
en strafwerkregels schrijven.
Maar ’t strafwerk viel mij licht.
Ik schreef dan een gedicht,
vaak van klassieke snit,
woorden strak in ’t gelid,
over. Ovidius,
of zelfs Vergilius.
Mijn klankkast resoneerde
van alles wat ik leerde.
Ik keek op de kalender.
’t Was bijna vijf december.
(Het gedicht is zwaar overdreven. Strafwerkdichtregels heb ik nooit geschreven. Het is geïnspireerd door wat ik in een tv-gids las over Elisabeth Eybers: Zij ´doet nog steeds waar ze ooit, toen ze als veertienjarig schoolmeisje als strafwerk een gedicht moest maken, mee begon: ze schrijft haar bedrieglijk directe, bijna simpel klinkende regels. Gevat in een metrum en rijmschema dat zich niets aantrekt van literaire modes, in het Afrikaans en Engels en bijna zonder uitzondering van een onopgesmukte, gebeitelde trefzekerheid.`)
Geplaatst in de categorie: literatuur