koud, zo koud
haast naakt, lijf aan lijf
vergrendelt magerte
hun nachten
betonschaduwen
verschrompelen de dag, zoeken
een plek om te ontlasten
zij fluisteren de honger
muren toe, vijf aan vijf
hun pols klopt nauwelijks ramen
enkel een zwarte mantel van sneeuw
en een homp oud brood
waarmee zij het ontbrekende kussen delen
en waarin ze zichzelf niet meer zien
zelfs niet wanneer hun mond
het onderdrukte licht opvangt
ik betreed hun slaapstal
zie namen waarvoor geen woorden zijn
gekrast met de laatste horizon
uit mijn vingers stromen onmenselijke klanken
Auschwitz-Birkenau 20 februari 2012
(5)
Geplaatst in de categorie: oorlog