DODE VLIERBOOM
Hij helt voorover, ligt haast aan de grond.
Zijn dorre kruin wijst vol droef verlangen
naar de vage, schemergroene gangen;
daar zweeft klein bosleven onvatbaar rond,
streelt heimelijk, loom soezend, elke stond
de vergane stam, blijft erin hangen.
Tussen jong mos klinken keverzangen
op dood hout, door Flora heilzaam gewond.
Rondom de molme boom ontwaken geuren
vam krachtige jeugd, golven met behagen
langzaam dichterbij, willen hem opbeuren.
Witte tuilen scheppen schone bloeidagen,
verdrijven elke gedachte aan treuren
om hun stamvaderdicht voor te dragen.
Geplaatst in de categorie: natuur