SPEURENDE SPRAAK
De stoere eik ziet over het akkerland.
Verre, halfverzonken boerendaken
schenken hem lust steeds peinzend te waken
voor de taal, die hier opklinkt of stervend landt.
Veldzang en arbeidstoon vatten elkaars hand;
hun woord mag de diepe boomwortels raken:
"De grootste vreugde, die we mogen smaken
is hoe ons wezen aan thuisgrond blijft verpand."
In de geribbelde bladerkruin zuchten
zachte stemmen vol lokkende dwaalgeest:
"Meezweven naar einders? Standplaats ontvluchten?"
Deze klanken, door het lover gevreesd,
én gekoesterd als heilzame vruchten,
houden binnen mensenoren een oogstfeest.
Geplaatst in de categorie: werk