Dal van de Geul
Uit een scherp omlijnde zwarte wolk,
viel plots een malse regenbui.
’t Was mei.
Het dal van de Geul
vulde zich met nevel,
die op slag verdween
toen de zon weer verscheen.
Die legde een zilveren schijn
over de rimpelingen
in de duizend kronkelingen der rivier,
waarlangs wij liepen,
een lange sliert.
Her en der las ik een gedicht,
in metaal gegrift.
Runderen kwamen rustig op ons toe,
enkele pas gespeende met wat zotter gedoe.
Talloze trossen maretakken
zogen de laatste sappen
uit de takken der reuzenbomen.
Vogels lieten zich niet doen
door het gebabbel der wandelaars,
of het geknars der tourniquets,
van overal weerklonk hun gezang .
Het Limburgse Arcadia.
Samen met geluid en kleur,
beweging en geur,
stroomde geluk mijn hart binnen.
Volmaakt geluk.
Voor even.
Geplaatst in de categorie: natuur