LES JARDINS DE LA FEUILLERAIE
Een frêle vrouw van vijfentachtig jaar
Madame Huflane die mij welkom heet
Als ik de tuin, roze en blauw, betreed
Ze heeft een sjaaltje om haar zwarte haar
Ze maakte hier, zo blijkt, haar dromen waar
En gidst me door de tijd daaraan besteed
Het kunstwerk dat de volle aandacht vreet
Was pas na dertig jaar volledig klaar
Op klokkentijd heeft zij lang niet gelet
Haar moeder vulde eens een hele muur
Met mozaïek en heeft haar aangestoken
De bijen gonzen, vormen geen belet
Hun nest bevindt zich in de oude schuur
Hoe breekbaar zijn we en toch niet gebroken
Geplaatst in de categorie: literatuur