Kasteelheer
(voor Gerrit Komrij)
De kasteelheer komt nooit meer thuis,
zijn talloze boeken zullen nooit meer
in zijn zachtaardige handen liggen of
even de streling voelen, die hij als
letterminnaar graag uitdeelde. Men
durft de relikwieën niet te verplaatsen.
Het boekenkasteel is leeg zonder hem,
want er wordt niet meer door hem gelezen,
de stof zal toenemen zonder dat iemand
zich daarover bekommert, de letters
zullen miraculeus verdwijnen als
door teveel zonlicht of boekenwurmen.
Hij zal nooit meer de stof van een van
zijn wijnflessen blazen, nooit meer een
glas witbier heffen of op zijn balkon
genieten van het weelderige uitzicht,
na al zijn geestelijk geploeter
omwille van de meest ware dichtkunst.
Ver van zijn geliefde kasteel is hij
heengegaan, terwijl de kraaien treurige
gedichten reciteerden, en hij heimwee had,
als laatste poëtische daad direct na zijn
dood naar zijn veilige kasteel is gesneld,
waar 's avonds de trappen blijven kraken.
Geplaatst in de categorie: idool